Reünie
Vrijdag 15 december deelden de (oud-)buren aan de overkant van de Groenedijk hun herinneringen over het leven aan deze oude landweg naar Vleuten en De Meern. Ook de familie Van ’t Schip, die tot het laatst op de boerderij De Hoge Weiden boerden, waren van de partij. Het werd in de voormalige mestsilo een gezellige reünie samen met bewoners van ’t Groene Sticht.
Waar vroeger tot 1,5 meter hoogte 1400 kubieke liter mest gistte en dampte, zaten we in de in de huiskamer in de omgebouwde silo hoog, warm en droog. Vele anekdotes van vroeger gingen over tafel, met in de hoofdrol overbuurman Henny, die aan de overzijde van onze gemeenschappelijke tuin geboren, getogen is er altijd is blijven wonen. Aangevuld door Jan en Joke vanuit het leven op de boerderij.
Mooi om in ons jubileumjaar weer even terug te gaan naar de tijd die hieraan vooraf ging onder het motto: “Ken je roots”!
Landweg achteraf
Uit de verhalen valt op te maken, dat de Groenedijk lange tijd een oude onverharde (grint) landweg is geweest, ietwat uitgehold door de wielen van de paarden met wagen en vracht.
Slecht(s) verlicht door drie lantarenpalen, waar een kleine gemeenschap woonde, met drie boerderijen op een rij, op de weg naar Vleuten en Harmelen: De Hoef, Terwijde (nu: De Vrijstaat) en De Hoge Weide. De grond in de weide omgeving was eigendom van de bekende familie Van Beuningen, die in de jaren vijftig in Huize Voorn bij de Stadsdambrug ging wonen. De familie Van ’t Schip pachtte de grond. Het grind van de weg werd wekelijks aangeharkt door de boerenknecht. Pas veel later werd het weggetje geasfalteerd.
Symbolisch
Door het beperkte kunstlicht was de landweg generaties lang een schemerzone. Is het niet symbolisch dat het huidige pad van de Goenedijk, langs het woonhuis van De Hoge Weide – nu Springplank – naar ’t Groene Sticht met rechtdoor de silo en linksaf het winkelcentrum, lange tijd pikdonker was vanwege een defecte lamp, die zo speciaal was dat het tijden duurde voordat deze vervangen kon worden? Het tussenweggetje dat vroeger veel breder was, omdat de melkauto daar de draai moest maken?
Speelplaats
Voor de jeugd was er vroeger genoeg speelvertier. Allereerst de hooiberg en -zolder op de boerderij. De fruitbomen en de notenlaan, waar je stiekem de vruchten kon plukken. Het crossen met de brommer, opgevoerd in de schuur, over de dijk, waar nauwelijks politie kwam en natuurlijk de zandplas vooraan aan de Groenedijk, waar nu Park Hoge Weide is gelegen met al die heuveltjes. Het zand was nodig voor de uitbreiding van de stad en het was lekker zwemmen en schaatsen in en op het water dat overbleef. Later diende de plas als vuilstortplaats van o.a. afval uit de ziekenhuizen. Nu met groen toegedekt, waarbij je tijdens een serieuze vorstperiode met sneeuw samen met je kleinkinderen met het sleetje naar beneden kunt roetsjen.
De komst van de stad
Voor de ruilverkaveling was de vruchtbare grond van ’t Groene Sticht akkerbouw met graan, mais en suikerbiet. Met de komst van boerderij De Hoge Weide in 1958 werd het een gemengd bedrijf met 30 hectare grasland, fruit, koeien en varkens en een kaasmakerij. Fruitbomen ook aan de andere kant van de dijk (nu Langerak), waar het land iets afliep, waarschijnlijk omdat daar ooit het stroomgebied van de Rijn lag. Lange tijd had de familie Van ’t Schip als enige telefoon in de omgeving, waar iedereen – tegen betaling – gebruik van maakte.
Ruilverkaveling
Jan, Joke en Henny wisten al heel lang, dat de stad steeds dichterbij kwam en dat er verandering op komst was. Eerst was er nog een plan van een kasgebied. Je wist, of je moet meebewegen met de nieuwe tijd, of vertrekken. Verzet had weinig zin. Velen vertrokken en degenen die bleven, zagen ook de voordelen: meer bushalten naar de stad (lange tijd was de dichtstbijzijnde halte op de Stadsdam) en een winkelcentrum dichtbij in plaats van een tijdelijke winkel. Vroeger was er meer strijd en gedoe bij de ruilverkaveling. Het ging vaak om geboortegrond dat generatie op generatie was bewerkt en nu moest worden ingeleverd voor een onbekend stuk land elders. Voor de familie Van ’t Schip betekende het dat de toenmalige boerderij werd afgebroken en op de Groenedijk werd opgebouwd, wel met grond direct om de boerderij heen. Als pachters had je weinig in te brengen.
Educatie
Jan en Joke woonden nog 5 jaar na de start van de bouw van Langerak. Schoolklassen van de eerste school in Langerak kwamen op de biologische boerderij voor praktische educatie. Als je langsfietste, kon het gebeuren dat voor je ogen een koe in de wei aan het bevallen was. Buurt en school hoopten dat de boerderij bleef. Op het laatst waren Jan en Joke zo ingebouwd dat de koeien door de straten – toen nog zandpaden – naar de boerderij geloodst moesten worden.
In die tijd kwam Ab Harrewijn op verkenningstocht langs om koffie te drinken. Jan en Joke – met een groot sociaal hart – vonden het direct een sympathieke man met mooie plannen. Zelf verkasten ze naar een boerderij in Amelisweerd waar ze nog 14 jaar tot hun pensioen geboerd hebben.
Applaus
Door de verandergezinde houding van bewoners was de uitbreiding van de stad met een Vinex wijk geen bron van protest en verzet. Ab Harrewijn vertelde ooit dat – na enige huiver vanwege de komst van ’t Groene Sticht – bij een voorlichtingsbijeenkomst voor de Groenedijkers na afloop een applaus opklonk. Duidelijk werd dat – naast verlies van ruimte en uitzicht er met de komst van de stad- er ook genoeg te winnen viel: een buurtrestaurant, een kringloopwinkel en vergaderruimte om maar wat te noemen. En nieuwe buren met een sociaal hart en open blik.
Een schoolvoorbeeld hoe “boeren en burgers” na een wenperiode elkaar weten te vinden en stad en platteland succesvol integreren met mooie herinneringen aan vervlogen tijden.
René, met dank aan Miriam (tekst) en Annemieke (foto’s )